Bij het afscheid van Vera Dua
• Een haibun is een tekst waarin proza en poëzie gemengd worden. De haibun komt net als de haiku uit Japan en bevat ook meestal één of meerdere haiku’s. De tekst hieronder bevat in feite teveel beschouwingen om volgens de klassieke normen een haibun genoemd te kunnen worden. Nu ja, tradities overleven maar als je ze vernieuwt.
Wees gerust, Vera. Het gaat er goed mee, het gaat goed met Neigembos. Zoals je ooit zei: één van de mooiste bossen van Vlaanderen. Je hebt er als bosexpert vele uren gezworven en het grondig bestudeerd. Ik heb het geluk op een paar honderd meter van dit groene pareltje te wonen. Het beleid van het Vlaams Gewest heeft voor meer diversiteit gezocht. Er zijn minder beuken en meer andere boomsoorten. De recreatiedruk valt best mee, de voorjaarsflora met massa’s boshyacint en zeldzame soorten als eenbes en goudveil blijft elk jaar verbazen. Buizerds en wespendieven zwerven hier rond en uit een recente inventarisatie van een Natuurpunter blijkt hoe groot de diversiteit wel is inzake nachtvlinders. Maar jij bent dus gek van bomen. Ik ook, maar niet zoals jij, zo erg heb ik er niet van :-). Ik heb natuurlijk hier rond het huis bomen geplant, en me al vaak verbaasd hoe snel die groeien, en hoe de diversiteit van een weilandje toeneemt na enkele jaren maaien en afvoeren. Ik zie bijna elke zomer wel eens de hazelworm ,om maar een voorbeeld te geven, al hoeft het niet altijd zo speciaal te zijn. Een egel in de boomgaard is ook al fijn.
Restjes lippenstift
op een al verbruind klokhuis.
De egel twijfelt.
Eigenlijk weet ik niet of jij via je fascinatie voor bomen & natuur bij Agalev terecht gekomen bent. Nu ja, dat hoor ik wel nog eens. Het is ondertussen bijna 20 jaar geleden dat we in het Vlaams Parlement en de Kamer gingen zetelen (kijken bij jou twintigers en dertigers ook op als ik hen vertel over ons fameus “dubbelmandaat”, het feit dat we in twee parlementen zitting hadden?). We hebben fijn samengewerkt in de commissie leefmilieu, een boeiende tijd, met “den Bats” als minister. Achteraf bekeken stukken en stukken beter dan al zijn opvolgers (behalve jij natuurlijk !). Maar een socialist, geen ecologist. Wat jij later als voorganger ook zo sterk benadrukte, het ecologische, het groene. Die zorg voor het eigen verhaal had je van bij het begin, van in 1991. Na die jaren samen in het parlement zijn onze wegen enigszins uit elkaar gegaan, jij richting Vlaanderen, ik richting Agalev-Ecolofractie en later kabinet Deleuze, om elkaar dan weer te ontmoeten in het landelijk Partijbestuur, van 2005 tot 2007. Die verschrikkelijke jaren zonder federale parlementsleden, sleuren en trekken was dat. Waar je ongelooflijk focuste op dé doelstelling: opnieuw verkozenen hebben in Kamer en Senaat. Wat ook lukte. Achteraf bekeken was dat helemaal niet evident. Een krachttoer die je – en af toe zijn grote woorden op hun plaats – een heel terechte en definitieve plaats geeft in de geschiedenis van de partij. Het is al gezegd, maar het kan niet kwaad dit te herhalen : bedankt ervoor, Vera.
Je beëindigt nu je laatste mandaat in de partij. Je hebt meer dan je werk gedaan voor de partij. Natuurlijk zal je niet stil zitten. Ik hoop alvast dat er wat meer tijd vrijkomt om door de bossen en de natuur te dwalen. Want hoe sociaal geïnspireerd we wel zijn, hoe verontwaardigd jij zeker ook bent over bijvoorbeeld de stijgende armoede in Vlaanderen, jij behoort tot die groenen wiens blik treurig wordt als ze op de radio horen dat de veldleeuweriken en geelgorsen aan het verdwijnen zijn. Dat kunnen genieten van de schoonheid van natuur is heel belangrijk voor jou, en gelukkig voor meer en meer mensen. Nu, ik wil niet vervallen in een romantisch escapisme. De natuur is niet alleen mooi en bulkend van levenskracht, maar af en toe ook hard en wreed.
Aan de kant van de straat
een vogeljong, bijna dood.
Van de ouders geen spoor
Is dat nu niet precies een heel specifiek en belangrijk punt van het groene verhaal: het aanvaarden van grenzen, het beseffen dat we sterfelijk zijn, het afblokken van elk escapisme? Dat is geen fatalisme, integendeel. Dat betekent geloven en investeren in ontwikkeling op persoonlijk en maatschappelijk vlak, maar wel wetende dat er grenzen zijn – je gebruikte dat woord zo vaak ! -, dat eindigheid inherent is aan het leven. Dat betekent je in blijdschap kunnen verwonderen over dat stuntelig fladderende mereljong dat pas het nest uitgevlogen is, zonder daarom de ogen te sluiten als je het enkele dagen later stervend aan de kant van de straat ziet liggen. Het scherpe bewustzijn van grenzen en eindigheid maakt het juist een stuk makkelijker om met de zeven miljard mensen op deze wereld samen te leven. Je jarenlange inzet voor de groene zaak heeft dat bewustzijn mee helpen percoleren in de samenleving en dat is minstens even belangrijk als je werk in het parlement, de partij en de regering.
Geniet nog intens, Vera, van het vele mooie dat achter jou ligt en van het vele mooie dat er nu is en nog gaat komen.
Luc