Wat vertellen Belgische archieven over dood Dag Hammarskjöld in 1961?
De Belgische regering heeft twee onafhankelijke onderzoekers aangeduid die de VN moeten bijstaan in het onderzoek naar de dood van de secretaris-generaal … in 1961. De keuze is moedig en geeft hoop dat alle noodzakelijke informatie eindelijk beschikbaar wordt.
Wat was de oorzaak van de vliegtuigcrash waarbij 57 jaar geleden VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld en 15 andere mensen omkwamen, op de grens tussen het toenmalige Katanga en Zambia? Wat gebeurde er die laatste minuten met de DC-6B? Was het een ongeluk, een aanslag of..? De vraag blijft na al die jaren onbeantwoord. In antwoord op een VN-resolutie stelt de Belgische regering nu twee experten aan om geclassificeerde informatie in de archieven van de veiligheidsdiensten en het leger uit te pluizen. Dat is een uitzonderlijke beslissing en zou belangrijke puzzelstukken naar boven kunnen brengen, ook over het (post-)koloniale verleden van ons land.
De Belgische vertegenwoordigers in het VN-onderzoek
De Verenigde Naties keurde op 24 december 2017 een resolutie goed. Daarin worden lidstaten die relevante informatie over het dossier hebben, gevraagd om een belangrijke, onafhankelijke persoon aan te duiden om een grondig onderzoek van archieven van de veiligheidsdiensten te voeren en de resultaten aan de VN te bezorgen. Het gaat daarbij op de eerste plaats om Canada, de VS, het VK, Rusland, Frankrijk, Zweden, Zuid-Afrika, Frankrijk en.. België. VN Speciaal Onderzoeker Mohammed Othman wil van de door de lidstaten aangeduide onafhankelijke personen ook weten welke moeilijkheden ze ondervinden bij hun onderzoek, zoals het weigeren van toegang tot bepaalde archieven.
De ministers van Justitie, Defensie en Buitenlandse Zaken hebben in antwoord op de VN-resolutie Guy Rapaille aangewezen als “independent and high-ranking official”. Dat is een prima keuze. Hij is voorzitter van het Comité I, een gespecialiseerde instelling die rechtstreeks onder de hoede van de Kamer van Volksvertegenwoordigers staat en toezicht houdt op onze inlichtingendiensten, de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst. Guy Rapaille heeft de nodige veiligheidsmachtiging om toegang te krijgen tot de archieven van onze veiligheidsdiensten en valt als voorzitter van het Comité I niet onder het gezag van de regering.
De regering is nog een stap verder gegaan. Omdat Rapaille geen toegang heeft tot de geclassificeerde archieven van Defensie, krijgt hij de assistentie van Professor Kris Quanten, luitenant-kolonel et docent aan de Koninklijke Militaire School. Hij heeft er wel toegang toe. Het doctoraat van Quanten ging over de Belgische militaire aanwezigheid in Congo van 1960 tot 1964. Hij kent het historisch kader dus zeer goed.
De gebeurtenissen, kort in herinnering gebracht
In september 1961 volgt de wereld met verbijstering de gebeurtenissen in Congo. Het land is al een jaar ten prooi aan een zware crisis. Met steun van ons land heeft de ertsenprovincie Katanga zich kort na de onafhankelijkheid afgescheiden. Moïse Tshombé, de “president” van Katanga, heeft gewezen soldaten van het Belgisch leger en huurlingen verzameld om zich te verweren tegen een interventie van VN-blauwhelmen. De inzet is groot. Het gaat om macht over immens veel grondstoffen. Het gaat om de belangen van Union Minière, nu Umicore, en de Generale Maatschappij. Dit alles heeft plaats in een internationaal kader van grote spanningen tussen het Westen en de USSR.
VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld is diplomatiek heel actief en wil een einde maken aan het conflict. Hij beslist om Tshombé persoonlijk te ontmoeten, niet in Katanga, maar net over de grens in Zambia, bij het vliegveld van Ndola. Hij zal er nooit aankomen. Zijn vliegtuig crasht kort voor de landing. De VN verliest zijn secretaris-generaal.
Het is een schok in heel de wereld, behalve in sommige Belgische kringen in Kinshasa waar men feestjes organiseert. Voor sommige Belgen was Hammarskjöld iemand die zich ten onrechte bemoeide met de zaken in Katanga en de hele regio in gevaar bracht.
Onmiddellijk na de crash gaan in tal van landen stemmen op dat het om een aanslag gaat. Hammarskjöld lag heel slecht bij de grootmachten van die tijd, want hij wou de VN uitbouwen tot een sterke internationale instelling en aarzelde niet om in te gaan tegen hun belangen. Decennialang duiken er allerlei theorieën op over de oorzaak van de crash, maar pas in 2011 komen de zaken in beweging.
Susan Williams, onderzoekster aan de University of London, publiceert een boek Who killed Hammarskjöld? The UN, the cold war and white supremacy in Africa. Het boek is het resultaat van jarenlang onderzoek in archieven en van vele tientallen gesprekken met mensen die de zaak van ver of dicht gevolgd hebben. Ze geeft ook een indrukwekkend relaas van de koloniale geesten in die tijd. Getuigenissen van zwarte bewoners in de buurt die niet pasten in het plaatje van een ongeluk werden opzijgeschoven, blanke getuigenissen die wel van pas komen werden juist bevonden. Ze onderzoekt verschillende hypothesen en besluit dat alles wijst in de richting van een bewuste interventie door een of meerdere vliegtuigen, met als gevolg de crash van het VN-vliegtuig.
Daarbij vallen ook namen van Belgen die toen in de regio actief waren, onder meer die van Jan Van Risseghem , een van de weinigen die een Fouga Magister kon besturen, een vliegtuig waarmee hij de VN-troepen bestookte. Was Van Risseghem de piloot van een vliegtuig dat de DC-6B van Hammarskjöld deed crashen? Het is volgens Williams noodzakelijk om alle archieven open te gooien om de waarheid aan het licht te brengen. Daarbij gaat het op de eerste plaats om archieven van inlichtingendiensten van landen die betrokken waren in het toenmalig conflict in Congo, namelijk de VS, het VK, Zuid-Afrika en België.
De VN trekken de zaak na de publicatie van het boek naar zich toe en stellen Mohammed Othman aan als speciaal onderzoeker. Hij slaagt erin nog nieuwe elementen boven te spitten, maar vindt geen “smoking gun.” Hij stelt wel dat er een “significant amount of evidence” is dat het vliegtuig van Hammarskjöld neergehaald werd door een ander vliegtuig. Als dat zo is, rijst uiteraard de vraag wie de opdracht gaf en wat de motieven waren. Het blijkt ook dat de naam van Jan Van Risseghem onmiddellijk na de crash opdook in een telegram van de Amerikaanse ambassade in Congo als mogelijke dader.
De Belgische regering deelde Othman mee dat Jan Van Risseghem in de bewuste periode in ons land was, maar Othman is daar, op basis van andere bronnen, niet van overtuigd. Othman stelt in zijn rapport dat er meer dan waarschijnlijk nog belangrijke informatie bij sommige lidstaten is en vraagt dat alle landen de geclassificeerde informatie in de archieven van hun veiligheidsdiensten zouden uitpluizen.
De beslissing om Rapaille en Quanten aan te stellen geeft interessante perspectieven. Kunnen zij duidelijk maken waar Jan Van Risseghem op 18 september 1961 was? Welke rapporten heeft de Staatsveiligheid net voor en na de dood van Hammarskjöld gemaakt? Gaan ze duidelijkheid brengen over de “Mission Marissal”? Terwijl de VN in 1961 zware druk op ons land zette om alle militaire ondersteuning aan het regime van Tshombé stoppen, deed ons land het omgekeerde. In Brussel kon een vertegenwoordiger van Tshombé massaal huurlingen rekruteren, dit met de steun van een private organisatie, “Mission Marissal”, naar de naam van zijn leider, de Belgische kolonel Marissal. Mission Marissal werkte in nauw overleg met een kolonel van de militaire veiligheidsdienst die de selectie van de kandidaten deed. Niet minder dan 250 huurlingen vertrokken via dit kanaal naar Katanga. Ik ben zeer benieuwd wat de archieven over deze operatie gaan vertellen.
Kolonisering en dekolonisering
Het zou kunnen dat Guy Rapaille en Kris Quanten een onbekend stuk van onze postkoloniale geschiedenis naar boven spitten. Daarbij gaat het natuurlijk niet alleen om de feiten – wat is de oorzaak van de vliegtuigcrash? - maar zeker ook om inzicht in de motieven van de opdrachtgevers en de context van de gebeurtenissen. Het kan de stilaan op gang komende discussie over kolonisering en dekolonisering voeden en ons aanzetten meer aandacht te besteden aan die periode en hoe we er sindsdien mee omgegaan zijn. Een belangrijke vraag is waarom de dood van Dag Hammarskjöld in ons land zo weinig gekend is. Vraag maar eens rond in je omgeving. Men kent nauwelijks zijn naam, laat staan het verhaal van de vliegtuigcrash, en zeker niet de mogelijkheid dat Belgen zouden kunnen betrokken zijn bij de crash. Dat terwijl de namen van Belgen zwart op wit in officiële rapporten van de Verenigde Naties staan. Waarom zijn we die periode zo goed als vergeten? Staan ze haaks op ons zelfbeeld van “vreedzaam landje dat niemand kwaad doet?” Moet het “dekoloniseringswerk” eigenlijk nog starten?
De vraag is ook of er geen ruimer onderzoek naar de afscheiding van Katanga moet komen en de rol die ons land daar gespeeld heeft. We hebben daar experts voor, zowel aan onze universiteiten als bij het CEGESOMA, het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij. Dat hebben onze onderzoekers onder meer bewezen in de onderzoekscommissie Lumumba en het onderzoek naar de moord op Julien Lahaut. Zouden we hen hier niet opnieuw aan het werk zetten?
En de andere landen?
Hoe belangrijk een onderzoek in de Belgische archieven ook is, andere landen hebben zeker ook interessante informatie. Bij de vorige vraag van de VN aan de lidstaten om informatie over te maken, bezorgde Frankijk, dat onder meer vliegtuigen verkocht aan het regime van Tshombé, geen enkel document. Hopelijk komt daar nu verandering in. De VS en/ of de VK hebben wellicht geluidsopnames gemaakt net voor de crash. Als die boven water zouden komen, zouden we een grote stap vooruit kunnen zetten in het onderzoek. In september krijgt de Algemene Vergadering een eerst tussentijdse verslag. In 2019 zou rechter Othman een nieuw rapport publiceren. Hopelijk komt er dan, 58 jaar na de crash van de DC-6B in Ndola, eindelijk klaarheid in de zaak.
Lees ook: https://www.mo.be/analyse/het-witte-koloniale-verleden-gaat-alleen-voorbij-als-de-waarheid-aan-het-licht-mag-komen