“Regime change” in Tihange
Op zondag 10 maart betogen we in Tihange. Twee jaar na de catastrofe in Fukushima willen we een vuist maken tegen het nucleaire regime en een pleidooi voor een duurzaam, democratisch energiebeleid. Tijd voor “regime change.”
In 1958 ontwerpt Ford de ‘Ford Nucleon’, een auto met kernenergie als aandrijving. Het blijft bij een ontwerp en schaalmodel omwille van de veiligheidsproblemen. Je kan hier meewarrig over doen of zelfs de ingenieurs uit die tijd kierewiet bestempelen. Ik bekijk echter hun project met veel mildheid. Het feit dat een topbedrijf als Ford ernstig aan een auto met kernenergie als aandrijving dacht, illustreert heel goed de tijdsgeest van toen. Een tijd van wetenschappelijk-technologisch optimisme, met een grenzeloos geloof in de weldaden van kernenergie en een drive om de mensheid te laten delen in de “weldaden” van de geheimen van het atoom. De ontwerpers van de Ford Nucleon waren kinderen van hun tijd.
Vandaag staan we niet alleen 55 jaar verder, maar weten we veel meer over kernenergie dan de ingenieurs van de Ford Nucleon in 1958. Er is nog steeds niet het begin van een oplossing voor het nucleaire afval. We zadelen dus de toekomstige generaties op met massa’s kernafval, voor meer dan 240.000 jaar. We weten dat er een heel belangrijk veiligheidsprobleem is. Denk maar aan de kernrampen in Harrisburg, Tsjernobyl en Fukushima. We weten dat er geen muur staat tussen het gebruik van kerntechnologie voor civiele doeleinden, zoals de productie van elektriciteit, en het gebruik ervan voor de productie van kernwapens. De productie van elektriciteit in kerncentrales is bovendien heel duur. We zijn dus niet meer in 1958. We weten dit allemaal. Toch zijn er vandaag nog mensen die fanatiek pleidooien houden voor kernenergie. Daar kan je niet met een milde blik naar kijken zoals naar die Fordingenieurs in 1958.
Natuurlijk speelt geld hier een grote rol. Als GDF-Suez haar (afgeschreven) kerncentrales tien jaar langer kan laten draaien, stroomt het geld binnen. Maar er is meer aan de hand dan enkel geld. Het gaat om een “systeem”, een heel robuust systeem. Gabrielle Hecht[1] , professor aan het departement geschiedenis van de universiteit van Michigan, spreekt van een “technopolitiek regime”: “These regimes, grounded here in institutions, consist of linked sets of people, engineering and industrial practices, technological artifacts, political programs, and institutional ideologies, which act together to govern technological development and pursue technopolitics.” Hecht gebruikt heel bewust het begrip regime. Net als politieke regimes oefenen de technocraten macht uit, willen ze ontwikkelingen sturen van technologische, bestuurskundige en politieke aard. Die drie zijn trouwens verbonden met elkaar. Een dergelijk regime ontwikkelt dan een stroom aan handelingen en discours om zichzelf te bestendigen. Waarbij creatief wordt omgesprongen met feiten en getallen. Waarbij het woord lobbyen wel eens het parfum van “chantage” krijgt. Een heel actueel dossier is Myrrha, een nieuw reactorproject[2] van het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK). MYRRHA heeft tot gevolg dat ons land de volgende decennia grote budgetten voor wetenschappelijk onderzoek zal blijven besteden aan nieuwe reactorconcepten en dat er niet zal geïnvesteerd worden in alternatieve methodes om medische isotopen te produceren. Het is dus een heel politieke beslissing met belangrijke gevolgen op vlak van overheidsbegroting, risicobeheer, etc. Werd die beslissing door onafhankelijke bronnen getoetst? Neen. Was er een tegensprekelijk debat in politiek en samenleving? Neen. Het SCK stelde de keuze voor als onvermijdelijk en kreeg hiervoor steun van regionale politici, vakbondsmensen en van universiteitsprofessoren. Het debat werd herleid tot een keuze tussen MYRRHA en het leegbloeden van het SCK met honderden banen op de tocht. De politici kozen uiteraard voor het eerste. Nochtans staat MYRRHA haaks op de wet op de kernuitstap die nog steeds van kracht is. Meer nog, MYRRHA past enkel in een vernieuwd nucleaire tijdperk met nieuwe reactoren en massale opwerking van bestraalde splijtstof. Voor de politici woog de druk van het technopolitieke regime rond het SCK zwaarder door dan een wet in het Staatsblad.
Het debat over kernenergie krijgt de laatste tijd een interessante wending. Het gaat niet meer alleen om afval, veiligheid, proliferatie en kostprijs. Het gaat ook om de vraag of kernenergie wel past in een democratische samenleving. Het gaat meer en meer om een debat over het “nucleaire regime.” Daarmee knopen we aan bij een intens en belangrijk debat in de jaren ’70 en ’80 dat helaas geruisloos uitgedoofd was. Hoe functioneert het nucleaire regime? Welke bedrijven, groepen, onderzoekers etc. maken er deel van uit? Welke handelingen en discours produceert het? Wat zijn de zwakke plekken van het regime? Welke strategieën moeten we ontwikkelen voor een “regime change”? Dat zijn belangrijke en uitdagende vragen. Hoe beter we er antwoorden op kunnen vinden, hoe sneller we de stap kunnen zetten naar een duurzaam energiebeleid en hoe sneller opnieuw de burgers het energiebeleid zullen sturen.
Het goede nieuws is dat het nucleaire regime de laatste jaren onder grote druk staat. De voorwaarden van zijn bloeitijd zijn niet meer vervuld, zoals bv. een continue stroom van belastinggeld richting de nucleaire sector. In de meeste landen pikken burgers dat niet meer. Ze eisen transparantie. In landen als Frankrijk, China, Zuid-Korea en India bestaan die weinig transparante geldstromen helaas nog wel. Niet toevallig landen die nog een nucleair programma hebben. Bovendien hebben de markten door dat kernenergie duur is en dat veel overheden niet staan te springen om maar steeds extra geld op tafel te leggen. De markten geloven niet in een nieuwe toekomst voor kernenergie. Nergens ter wereld wordt een nieuwe kerncentrale gebouwd zonder gulle overheidssubsidies. Er is geen nucleaire renaissance. Er worden slechts in enkele landen (China, India en Zuid-Korea bv.) nieuwe reactoren gebouwd, maar mondiaal bekeken bloeit de sector van de hernieuwbare energie veel meer. In 2011 werd wereldwijd 260 miljard dollar in hernieuwbare energie geïnvesteerd, zes keer meer dan in 2004, en nog geen 10 miljard dollar in kernenergie.[3]
Er is nog slecht nieuws voor de kernenergiesector. Die overleeft maar als de negatieve effecten ervan op handige en sluikse wijze doorgeschoven worden in tijd en ruimte. De afvalproblematiek is voor later, de gevolgen voor de mijnwerkers van het delven van uranium werden jarenlang uit beeld gehouden zodat er geen debat over was. Maar in deze wereld die steeds kleiner wordt en waar zowat overal op onze planeet mensen met een smartphone beelden van wantoestanden de wereld insturen, wordt het wegmoffelen van uitbuiting steeds moeilijker. De zichtbaarheid van het afwentelen van leed op mensen ver van ons lukt minder en minder. Dat geldt voor de T-shirts in de C&A gemaakt in de sweatshops in Azië, maar ook voor industrieën die teren op grondstofexploitatie zonder respect voor mens en milieu. De uitbating van uraniummijnen en de desastreuze gevolgen ervan voor het mens en milieu komen steeds meer in beeld. Nog een deuk in het “cleane” imago van de kernsector.
Een ander aspect dat de kernsector onder zware druk zet is het feit dat nieuwe technologieën het nu mogelijk maken dat mensen en verenigingen zelf gaan elektriciteit produceren. Met zonnepanelen op hun dak, of met windmolens van een coöperatieve. Al deze initiatieven op micro- of mesoschaal vormen samen een bedreiging voor energiekolossen als GDF-Suez en Eon. De uitstap uit de energiegiganten loopt als een trein. Electrabel heeft op enkele jaren tijd dramatisch veel klanten verloren. In Vlaanderen hebben ze geen 50% marktaandeel meer. Dat heeft uiteraard veel te maken met hun hoge prijzen. Maar ook omdat meer en meer consumenten burgers geworden zijn. Burgers die de arrogante en nucleofiele aanpak van Electrabel niet meer pikken, van energieleverancier wisselen en/of zelf stroom gaan produceren. Het nucleaire regime wordt dus ook van onderuit bedreigd. Het kon maar gedijen in een wereld van makke energieconsumenten. Die tijd ligt definitief achter ons. Consumenten worden burgers en nemen het energiebeleid zelf in handen.
Nu zondag in Tihange gaat het dus om meer dan de 2000 scheurtjes in Tihange2 en de 8000 scheurtjes in Doel 3. Zondag maken we duidelijk dat er ook duizenden scheurtjes en scheuren zijn in het nucleaire regime. Dat “regime change” bezig is. En dat elke burger, politicus, ambtenaar, bedrijfsleider, vakbondsman, militant uit de civiele samenleving en wetenschapper kamp moet kiezen. Verdedig je het nucleaire regime of werk je mee aan regime change? Tot zondag.
[1]HECHT, GABRIELLE (2009), The radiance of France. Nuclear Power and national identity after World War II, Cambridge, MIT Press.
[2] MYRRHA is geen klassieke onderzoeksreactor, maar een subkritische reactor, een ADS: “deeltjesversneller-aangedreven systeem” of in het Engels “Accelerator Driven Systems” (ADS).
[3]The World Nuclear Industry Status Report 2012.