Als ik de baas van Engie, het moederbedrijf van Electrabel, was
Wat zou voor mij, de grote baas van Engie, het vroegere GDF Suez, de grote uitdaging zijn? Waar zou ik me vandaag zorgen over maken? Over mijn vroeger goudhaantje, Electrabel. Want de laatste jaren gaat het bij mijn Belgisch filiaal helemaal de verkeerde richting uit. Het marktaandeel ging op enkele jaren tijd van 80% naar minder dan 50%. De reputatie van ons bedrijf is naar de vaantjes. « Electrabel » is een merknaam waarop tal van politici, opinieleiders en consumenten sp uwen. Het grootste probleem zijn mijn zeven kernreactoren. Die zijn afgeschreven – met dank aan de brave Belgische consumenten – en brachten jarenlang pakken cash op. Maar daarvan werd de laatste jaren door de Belgische overheid via een speciale tax een stevig deel afgeroomd. Bovendien werden in twee kernreactoren scheurtjes ontdekt met als gevolg dat die nooit meer heropend zullen worden. Dat betekent een heel groot verlies voor ons. Voor twee andere reactoren gaf het parlement zijn instemming voor een levensduurverlenging, maar de Belgische minister van energie maakte er in het parlement een zootje van zodat er een lawine van rechtszaken op komst is. Dat creëert onzekerheid over de levensduurverlenging en het rendement van onze investeringen. Het grootste risico de volgende jaren is natuurlijk de ontmanteling van onze zeven kernreactoren en het beheer van het nucleair afval. We hebben daarvoor uiteraard provisies aangelegd, maar het is helemaal niet zeker dat die voldoend e zijn. Er zijn immers grote risico's en die maken me heel zenuwachtig. Als er meer duidelijkheid komt over de echte cijfers, kan onze rating naar beneden gaan. Ik mag er niet aan denken. Het gaat trouwens om enorme bedragen. Meer dan 10 miljard euro! Dan is er nog de Europese context, met lage elektriciteitsprijzen die het moeilijk maken voor grote klassieke energiespelers zoals Engie. De Duitse concurrent Eon heeft ondertussen assertief gereageerd en het onvermijdelijke gedaan: het bedrijf in twee gesplitst. Het ene bedrijf bevat de hernieuwbare energieproductie, energiediensten en netten. Dat zijn de activiteiten van de toekomst. Het tweede bedrijf bevat de nucleaire en fossiele divisies, de erfenis van het verleden, de "energy bad bank". Ik heb het niet voor de Duitsers – hun taal! hun keuken! - maar hier hebben ze natuurlijk gelijk. Het was een briljante zet die hen weer mooie toekomstperspectieven geeft. Want de energiewereld zit op een kantelpunt. Er is geen perspectief op lange termijn als we blijven mikken op gecentraliseerde energieproductie met fossiele energiebronnen en kernenergie zoals in de vorige eeuw. Ik wil de leider worden van de energietransitie in Europa. We moeten met Engie dus ook breken met het verleden. Maar op een andere manier dan Eon dat deed. Want Engie in twee splitsen zou te doorzichtig zijn en de Belgen wantrouwig maken. Ik heb een veel betere oplossing: back to the eighties & nineties. We vlechten de belangen van de Belgische overheden en die van Electrabel lekker door elkaar. Zodat wat goed is voor ons, goed is voor hen, en wat slecht is voor ons, slecht is voor hen. Wil een Belgische minister strengere veiligheidseisen inzake de ontmanteling van de kernreactoren of het beheer van het nucleair afval? Dat zal de factuur van die projecten de hoogte injagen, de winsten van Electrabel doen dalen en dus zullen de Belgische overheden minder geld in het bakje krijgen. Die minister zou zijn plannen direct mogen opbergen. Die vervlechting tussen Electrabel en de Belgische politieke klasse heeft jaren prima resultaten gegeven. Wij participeerden in de intercommunales en de gemeenten in Electrabel. Samen uit, samen thuis. Het was samen winst maken of samen verlies maken. Gouden jaren waren het. We hoefden niet eens te lobbyen. De burgemeesters waren onze beste lobbyisten: hoe beter Electrabel zaken deed, hoe meer geld voor hun gemeenten. Schitterend.
Mijn prioriteit voor de volgende maanden: de Belgische politieke klasse ervan overtuigen om een participatie te nemen in Electrabel. Zodat ze met handen en voeten gebonden zijn aan ons. Maar geen participatie van de Belgische Staat. Dat is te doorzichtig en zou te veel debat veroorzaken. Gelukkig zijn er bij onze Belgische vrienden lekker ondoorzichtige structuren die de publieke opinie niet direct met de overheid associeert. Zoals FPIM, Tecteo en Socofe. Enkele Belgische experten weten dat het eigenlijk om overheidsvehikels gaat, maar het grote publiek heeft dat niet door, zodat het moeilijk zal zijn om verzet te organiseren tegen een participatie van die overheidsvehikels in Electrabel. Die instellingen hebben trouwens zoveel autonomie dat een minister interpellaties in het parlement makkelijk kan afschepen: «Deze participatie past binnen de autonomie van de instelling en het zou van onbehoorlijk bestuur getuigen als ik daar als minister zou in tussenkomen. Het spreekt trouwens voor zich dat ik via de wettelijke en reglementaire instrumenten waarover ik beschik nauwkeurig zal waken over de werking van de energiemarkt.» Anders gezegd: via dit soort constructies hoeft geen enkele minister te vrezen voor moeilijke momenten in het parlement. Een stevig argument om deze weg te bewandelen. Soms kijk ik op van mijn eigen inventiviteit. En van de naïviteit van mijn noorderburen. Het zijn en blijven inderdaad Belgen. Heel gewone Belgen.