De implosie van de Belgische kernenergiesector

28 augustus 2014 - gepubliceerd op de website van Mo*

Met het onverwacht uitvallen van de kernreactor Doel 4 op vijf augustus kregen we een onuitgegeven debat in ons land. Gaat bij ons volgende winter het licht uit? Wat zijn daarvan de gevolgen? Hoe is het zover kunnen komen? Zowel in de Wetstraat als in de Dorpsstraat hangt sindsdien een sfeer van verbazing en wrevel. “En dat voor een van de meest ontwikkelde landen ter wereld”, klinkt het vaak. In dit artikel sta ik stil bij de belangrijkste vragen. Is er een risico op een black-out in ons land? Hoe zijn we in deze situatie beland? Wat zou een duurzaam antwoord kunnen zijn op deze uitdaging? Wat zijn de uitdagingen voor de nieuwe federale regering? Een grondige analyse van deze zeer complexe problematiek maken zou me te ver leiden. Ik beperk me hier tot de hoofdlijnen.

 

Een black-out?

Er is echt wel een risico op een black-out, een algemene stroomonderbreking in heel het land. In het beste geval komen we er vanaf met een “brown-out”, het afschakelen van de elektriciteitsbevoorrading in bepaalde delen van het land om een ­black-out te verhinderen. Landelijke gebieden, maar ook randstedelijke gemeenten, worden dan enkele uren zonder elektriciteit gezet. Om welke gemeenten het gaat, is nog niet duidelijk. De transportnetbeheerder en de federale administratie werken hun plannen verder uit. Het feit dat die niet klaar zijn en de onduidelijke communicatie erover, zorgde de laatste weken voor veel verwarring en ergernis, zowel bij de gemeentelijke bestuurders als bij de burgers.

Hoe is het zover kunnen komen? In normale omstandigheden bezit ons land bezit genoeg productiecapaciteit voor de elektriciteitsbevoorrading. Volgend jaar kan het echter krap worden, want deze zomer werden alle scenario’s overhoop gegooid. Twee kernreactoren, Doel 3 en Tihange 2, lagen al enkele maanden stil. Er werden in 2012 al duizenden scheurtjes in hun reactorwand vastgesteld, maar Electrabel mocht na uitvoerige studie de twee reactoren weer opstarten. De situatie zou veilig zijn, dacht de overheid. Maar dit voorjaar bleek dat er toch nog belangrijke vraagtekens bij de veiligheid zijn. De twee reactoren liggen al maanden stil voor verder onderzoek. Verschillende bronnen stellen dat ze nooit meer opgestart zullen worden. Een nog grotere verrassing was het uitvallen van Doel 4. Door een doelbewuste manuele ingreep verloor de stoomturbine 65.000 liter smeerolie waarna ze stil viel en beschadigd werd. Doel 4 ligt minstens tot het einde van het jaar stil, misschien zelfs voor een jaar of langer. Deze gebeurtenissen hebben ertoe geleid dat we bij een piek in het elektriciteitsverbruik deze winter een risico lopen op een brown-out of black-out. Wat tot heel gevaarlijke situaties kan leiden: mensen uren opgesloten in een lift, verkeersongelukken op een kruispunt waar de verkeerslichten niet meer werken etc. Om nog te zwijgen van de grote economische schade. Onze samenleving is zo afhankelijk van elektriciteit dat een grondige verstoring van de bevoorrading heel zware gevolgen heeft. Ik denk dat een nationale black-out tot een parlementaire onderzoekscommissie zal leiden, en misschien tot het ontslag van een of meerdere ministers. Want zoiets pikt deze samenleving niet.

Werd dit risico gecreëerd door de beslissing van de paarsgroene regering uit 2003 om uit kernenergie te stappen? Neen. Ik herinner even aan de toen goedgekeurde kalender. De drie reactoren die nu defect zijn, kunnen volgens die wet tot 2022 à 2025 elektriciteit produceren. De wet van 2003 voorzag een in de tijd gespreide kernuitstap, waarbij de reactoren 40 jaar zouden kunnen functioneren. Vandaag heeft nog geen enkele kernreactor in Doel of Tihange die leeftijd gehaald. De verdedigers van kernenergie vonden die 40 jaar te kort en beweerden dat mits de nodige aanpassingen ze wel 50 à 60 jaar zouden kunnen functioneren zonder problemen. Quod non dus. Twee van de zeven reactoren halen geen veertig jaar, maar slechts een goede dertig jaar. Het incident bij Doel 4 doet heel grote vragen rijzen over de beveiliging van de centrale. Hoe kan het dat iemand ongezien zomaar een reactor stillegt en de stoomturbine zwaar beschadigt? Is het systeem dan zo kwetsbaar? Zijn we zeker dat dit niet opnieuw kan gebeuren? Karel Verhoeven, hoofdredacteur van de Standaard, schreef onlangs: “Kerncentrales zijn een grote bron van onzekerheid geworden.” We zijn voor onze elektriciteitsbevoorrading te afhankelijk van één technologie, een technologie die het nu laat afweten. Met alle gevolgen vandien. Het recente “World Nuclear Industry Status Report 2014” toonde trouwens nog eens aan dat er de laatste jaren helemaal geen nucleaire renaissance geweest is, maar dat de sector in een krimpscenario zit. Terwijl kernenergie in 1996 goed was voor 17,6 van de elektriciteitsproductie in de wereld, was dat in 2013 maar 10,8% meer. Vandaag zijn er in de wereld 50 operationale kernreactoren voor elektriciteitsproductie minder dan in 2002.

 

En de vervangcapaciteit?

Werden er dan de laatste jaren geen nieuwe elektriciteitscentrales gebouwd om de kernreactoren die een voor een zullen worden gesloten te vervangen? En hoe zit het met de investeringen in zonne- en windenergie? Kunnen die het tekort niet opvangen?

De laatste jaren werd in heel Europa en ook in ons land geïnvesteerd in nieuwe gascentrales en in hernieuwbare energie. In Nederland is er ten andere overcapaciteit. In ons land vielen door de slechte marktwerking de investeringen in gascentrales stil en werden bestaande centrales uit productie genomen, omdat de exploitanten ze niet rendabel genoeg vonden. De investeringen in hernieuwbare energie waren de laatste jaren in landen zoals Duitsland en Denemarken zeer groot, maar in Vlaanderen gingen die naar nul, wegens te veel onzekerheden en wendingen in het beleid. De komende winter nog wat extra elektriciteit invoeren uit het buitenland lukt niet. Daarvoor hebben de hoogspanningslijnen niet voldoende capaciteit en het bijbouwen ervan vergt vele jaren. Je kan helaas nog niet spreken van een “Europees energiebeleid”, want belangrijke hefbomen zijn nog steeds de verantwoordelijkheid van de individuele lidstaten. Bovendien is er een gebrek aan verbindingen tussen de verschillende hoogspanningsnetten om stroom vlot van de ene kant van Europa naar de andere te brengen. Op termijn zijn er heel veel mogelijkheden: zonne-energie kan zowat overal, maar uiteraard meer in het zuiden van Europa, windenergie kan op tal van plaatsen, en zeker ook in de Noordzee, met een heus “off shore grid”. Energie uit waterkracht uit Zwitserland en Scandinavië zijn een interessante reserve. Er is ook nog een gigantisch potentieel aan “negawatts”, aan energiebesparing. Het potentieel is er dus om op termijn naar een duurzaam, Europees energiebeleid te gaan. We hebben genoeg studies die aantonen dat dit technisch en economisch haalbaar is. Maar die energierevolutie impliceert ook een grote verschuiving van macht en geld van enkele grote energiespelers naar vele tienduizenden kleine actoren. Met als gevolg : al jaren een hevige strijd die de transitie bemoeilijkt en vertraagt. De debatten over ons energiebeleid zijn dan wel vaak heel technisch, maar in feite is de inzet heel politiek.

Je zou het zo kunnen samenvatten. Het onverwacht “imploderen” van de kernenergiesector in eigen land en het gebrek aan een moedig en duurzaam energiebeleid op Europees vlak hebben geleid tot een situatie die we ons nooit hadden kunnen inbeelden, een risico op een heuse black-out.

 

Elektriciteit besparen

Op maandag 25 augustus 2014 stelde de Bond Beter Leefmilieu een innovatief plan voor op het gebied van besparing van elektriciteit, goed voor 800 MW aan piekvraag. Zonder grote kosten kunnen we in scholen, ziekenhuizen, kantoorgebouwen en openbare gebouwen een pak stroom besparen door gewoon al efficiënter te verlichten. Die relighting kan binnen de twee maanden uitgevoerd worden en de investering verdient zich over een termijn van één à vier jaar terug. Er zijn zo nog snelle en zeer efficiënte besparingen te realiseren. De overheden hebben hier uiteraard een sleutelrol. Aan hen om eindelijk eens voluit te gaan voor een volwaardig beleid op het gebied van energiebesparing.

Op korte termijn kunnen dit soort maatregelen en andere meer technische op het gebied van het beheer van het hoogspanningsnet een black-out voorkomen. Maar wat de lange termijn betreft, moet er uiteraard veel meer gebeuren. We zouden op de eerste plaats in ons land eindelijk eens een duidelijke richting moeten uitgaan op energievlak. Het beleid slingerde de laatste jaren te veel naar alle kanten: wel kernuitstap, geen kernuitstap, wel hernieuwbare energie, geen hernieuwbare energie. Zo blijven investeringen natuurlijk uit, want investeerders – ook coöperatieven - willen een minimum aan zekerheid. Eigenlijk hebben we een groot energiepact nodig dat de richting uitzet voor de volgende decennia. Een pact tussen overheden, vakbonden, werkgevers, milieu- en consumentenverenigingen. Niet om alles in detail te regelen, maar om de grote lijnen van het energiebeleid aan te geven. In het verleden heeft men in ons land in heel moeilijke kwesties dankzij dergelijke pacten grote stappen vooruit gezet, denk maar aan het Schoolpact en het Cultuurpact, of het Octopusakkoord op het gebied van de herstructurering van de politiediensten. De onderhandelingen over een energiepact zullen moeilijk zijn en kunnen wel een jaar of twee duren. Maar het lijkt me een noodzakelijke voorwaarde voor een echt duurzaam energiebeleid.

 

Nationaliseren dan maar?

“Hadden we Electrabel maar nooit geprivatiseerd!” zei een journalist me onlangs. Vreemde opmerking, want Electrabel is nooit eigendom van de overheid geweest. Het was een privéonderneming met een feitelijk monopolie. Prijzen van elektriciteit (en gas) werden gedurende decennia in de grootste discretie en zonder enige democratische toetsing bepaald in het “Controlecomité voor de elektriciteit en het gas”. Afgevaardigden uit de elektriciteits- en gassector, patronaat, vakbonden en de regering overlegden en beslisten er. De eerste jaren na de oprichting in 1955 ging het nog de goede kant uit, met het schrappen van te hoge winsten in de sector. Maar vanaf de jaren ’80 liep het helemaal fout. Met veel te hoge tarieven voor gezinnen en KMO’s en geen belangstelling voor hernieuwbare energie en energiebesparing. Een beleid dat enkele grote bedrijven die veel elektriciteit consumeerden en de elektriciteitssector zelf goed uitkwam. De vakbonden probeerden de scherpe hoekjes af te ronden. De politici passeerden via de intercommunales langs de kassa. De “goede oude tijd” in de energiesector bestaat dus niet. Het Belgisch energiebeleid was decennialang een draak op democratisch, economisch, sociaal en ecologisch vlak. Gedurende jaren fulmineerden consumenten- en milieuverenigingen en politici ter linkerzijde tegen dit beleid. Maar zonder effect. Onder druk van de Europese Unie werd het Controlecomité in 2003 afgeschaft, het monopolie van Electrabel opgedoekt en de markt opengegooid. Alles veranderde. Er kwamen eindelijk kansen voor nieuwe spelers in de sector en voor andere technologieën. De Europese Unie liet helaas reuzegrote energiebedrijven zoals GDF Suez en EON tot stand komen. Zij passeerden, ook dankzij een falend Europees klimaatbeleid, helaas te vaak langs de kassa. Maar diezelfde energiemolochen kregen het de laatste jaren zo moeilijk dat ze een eigen lobbygroep oprichtten, de “Magrittegroep”. Haar leden verloren sinds 2008 264 miljard euro (!) aan beurswaarde. De opening van de markt gaf de kans aan vele nieuwe spelers om zelf elektriciteit te gaan produceren, duurzame elektriciteit. Vooral in Duitsland, dat resoluut kernenergie vaarwel zei, boomt de sector van de hernieuwbare energie. In 2013 was de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen 56% hoger dan die uit kerncentrales. Een andere belangrijke ontwikkeling van de laatste jaren is de groei van het aantal energiecoöperatieven. Zonder de openstelling van de markt was dit nooit mogelijk geweest. Het plaatje van het Europees, Belgisch en Vlaams energiebeleid is dus niet zwart-wit. Enerzijds verdienden die grote spelers te gemakkelijk te veel geld, maar anderzijds kwam er plaats voor nieuwe spelers in de sector, voor wakkere burgers en dynamische coöperatieven en voor hernieuwbare energiebronnen. Vroeger was dat uitgesloten. Hoe de energiesector de volgende jaren zal evolueren, is moeilijk te zeggen. De uitkomst zal zeker ook afhangen van de vraag of mensen zich als burger of als consument zullen opstellen. De eenzijdige benadering van mensen als consument door sommige linkse partijen in Europa lijkt me in dit verband heel jammer. De energietransitie heeft op de eerste plaats nood aan miljoenen wakkere burgers, aan mensen die actor worden in de energiesector in plaats van gewoon als consument binnen de huidige contouren van de energiesector te functioneren.

Even terug naar de vraag in de titel. Waarom nationaliseren we dan de elektriciteitssector niet? Een groot staatsbedrijf dat zorgt voor productie, transport, distributie en levering van elektriciteit, is dat niet de oplossing? Los van het budgettaire aspect –wie gaat dat betalen? - , lijkt me dat een heel slecht idee. Je zou een staat in de staat creëren, zoals het Franse energiebedrijf EDF, met zijn 110.000 werknemers in Frankrijk en nog vele tienduizenden daarbuiten. EDF vaart al jaren zijn eigen koers en regering en parlement hebben daar nauwelijks impact op. EDF is wars van technologische innovatie en hernieuwbare energieën, want gezien hun veelal kleinschalig karakter zijn die een bedreiging voor de eigen machtspositie. De uitdagingen op het gebied van de energietransitie de volgende decennia zijn zo groot en divers, dat het echt wel onverstandig zou zijn om een beroep te doen op één grote speler. Een sociale, groene en democratische energierevolutie – die al gestart is, al hebben bedrijven zoals Electrabel dat blijkbaar nog niet door – zal veel creativiteit van veel actoren vergen: coöperatieven, wakkere burgers, hoogtechnologische KMO’s, overheden die de netten bezitten, moedige en bekwame regulatoren etc. Een staatsmonopolie zoals in Frankrijk of een privémonopolie zoals vroeger in België zijn formules van het verleden die geen antwoord bieden op de uitdagingen van vandaag en morgen.

 

Sabotage bij Doel 4 en de verantwoordelijkheid van Electrabel

Het risico op een black-out en de problemen met de kernreactoren van Electrabel kwam de laatste weken uitvoerig in de pers, maar ik las nergens iets over een belangrijk aspect, nl. de verantwoordelijkheid van Electrabel. Het parket en het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle (FANC) onderzoeken de sabotage in Doel 4. Gezien de ernst van het dossier werd zelfs het federaal parket, dat ook terrorismedossiers opvolgt, ingeschakeld. Naast de vraag wie het gedaan heeft en waarom, is er natuurlijk nog een andere vraag. Hoe is het mogelijk dat dit kon gebeuren? Heeft Electrabel wel alles gedaan wat het wettelijk moest doen om de sabotage te voorkomen? Naast wetgeving over de bescherming van mens en milieu tegen ongelukken in kerninstallaties, is er immers ook wetgeving op het gebied van “fysieke beveiliging". Die verplicht Electrabel om een hele reeks maatregelen te nemen om sabotage, aanslagen, diefstal van nucleair materiaal enz. te verhinderen. Daarbij gaat het om maatregelen over bijvoorbeeld de aanwezigheid van bewakingsagenten en het screenen van werknemers. De vraag rijst dus of Electrabel alle wettelijke en reglementaire bepalingen op het gebied van de fysieke beveiliging van nucleaire installaties nageleefd heeft. Het lijkt me toch evident dat het parket en het FANC in dit wel heel merkwaardig geval van sabotage ook checken of Electrabel wel de wetgeving heeft nageleefd. Als dat niet het geval was, kan een dergelijk incident nog gebeuren en dat risico kunnen we echt niet lopen. Als dat wel het geval was, rijst de vraag of die wetgeving wel streng genoeg is.

 

Een dilemma

De formateursnota van Kris Peeters en Charles Michel voorziet in een levensduurverlenging van sommige kernreactoren. De nota werd opgesteld voor de sabotage in Doel 4 en doet nu heel wat vragen rijzen. Gaat de volgende regering blijven mikken op kernenergie voor de energiebevoorrading? Is dat, los van de discussie over kernafval, veiligheid en nucleaire proliferatie, wel een verstandige keuze? Maar als de volgende regering dat niet doet, betekent dat het definitieve einde van de kernenergiesector in ons land, terwijl de partijen aan de onderhandelingstafel dat echt niet willen. Uitstappen uit kernenergie heeft tot gevolg dat ons land kiest voor de Duitse aanpak, of een variante erop, met een massale inzet op hernieuwbare energiebronnen. Maar de onderhandelaars zitten niet op die lijn en zouden dus een bocht van 180°moeten nemen. Een heus dilemma. Ik ben benieuwd hoe de onderhandelaars hier uit geraken. Hopelijk haalt de realiteitszin het, en krijgen we geen keuze onder druk van Electrabel & co voor kernenergie, laat staan dat de rechtse partijen aan de regeringstafel uit rancune kiezen voor kernenergie, omdat de linkse partijen in Vlaanderen er niet van moeten weten.

 

Een nieuw pact, een nieuwe richting

Zoals ik al zei, zouden we in dit land een groot een duurzaam energiepact moeten sluiten, een pact tussen overheden, vakbonden, werkgevers en milieu- en consumentenverenigingen dat de visie en grote lijnen van het energiebeleid van de volgende decennia uitzet. Over een dergelijke megadeal onderhandelen : het zal een lang en taai proces zijn. Maar het huidige debat over het risico op een black-out illustreert op een pijnlijke manier tot wat het slalombeleid van de laatste jaren kan leiden. Tijd voor een andere aanpak. Benieuwd of onze regeringen die richting zullen inslaan.

Luc Barbé