Kernenergie, veiligheid en democratie

Opiniestuk in de Morgen van 14 maart 2011

De discussie over kernenergie moet opengetrokken worden. Het gaat niet alleen over veiligheid, maar ook over democratie. Want daar houdt de nucleaire sector niet van.

De Vlaamse milieu-inspectie is bevoegd voor het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving. Daarbij gaat het van de chemische sector over verbrandingsovens tot bv. de varkenshouderij. Stel je voor dat iemand voorstelt dat de milieu-inspectie in de toekomst de chemische sector niet alleen moet controleren, maar ook promoten. Dat voorstel zou nooit goedgekeurd worden. Een instantie die een sector én promoot én controleert, al te gek! Die twee gaan absoluut niet samen. Dat staat als een paal boven water! O ja? Nochtans, in de nucleaire sector gelden andere wetten. Artikel 2 van de statuten van het Internationaal AtoomEnergie Agentschap stelt zwart op wit dat het Agentschap kernenergie moet promoten. In artikel 3 lees je dan dat het Agentschap ook veiligheidsnormen moet opstellen. Het IAEA staat in de praktijk nationale inspectiediensten zoals het Belgische FANC bij in hun werk. De laatste jaren kregen ook onze kerncentrales internationale experten met IAEA-label over de vloer. Die zoals verwacht zegden dat we op onze twee oren mogen slapen. Het komt er dus op neer dat een agentschap dat over heel de wereld kernenergie promoot, ook mee instaat voor het veiligheidsbeleid van kerncentrales. Wat een gigantisch intrinsiek belangenconflict en allesbehalve goed bestuur is.

Maar het is nog erger dan dat. Het IAEA moet ook de verspreiding van kernwapens tegengaan. Nu weten we al decennia dat er geen muur is tussen civiele en militaire nucleaire programma’s. Telkens weer misbruiken landen – gisteren Pakistan, vandaag Iran – hun civiel nucleair programma om parallel een militair nucleair programma op te zetten. Het Non-proliferatieverdrag van 1970 moest verhinderen dat er naast de vijf vaste leden van de Veiligheidsraad nog andere landen atoomwapens zouden verwerven en het IAEA moest daar op toekijken. Vandaag hebben in de drie belangrijkste conflictzones ter wereld landen atoomwapens: Noord-Korea in het Verre Oosten, India en Pakistan in Zuid-Azië en Israël in het Midden-Oosten (terwijl Iran er ontwikkelt). Ook hier is het IAEA mislukt in zijn opdracht.

Sommigen zullen zeggen dat het IAEA onvoldoende bevoegdheden heeft, dat de soevereiniteit van de natiestaten te groot is enz. Dit lijkt me te kort door de bocht. Het probleem zit dieper. Van bij de start van het atoomtijdperk werd duidelijk dat deze technologie intrinsiek a-democratisch is. A-democratisch in de zin dat ze haaks staat op elementaire principes van de democratie en zich permanent en systematisch onttrekt aan democratisch spelregels. Ik licht toe. In alle landen, ook in Westerse democratieën, werden belangrijke beslissingen over kernenergie genomen door een heel kleine groep mensen, ver van pers en parlement. Bij ons heeft het parlement nooit groen licht gegeven om met kernenergie te beginnen. Of neem de laatste Pax Electrica: een “herenakkoord” tussen de eerste minister en de top van Suez-Gaz de France, terwijl de inhoud slaat op zaken die grondwettelijk de bevoegdheid van het parlement zijn. Tweede punt: terwijl transparantie fundamenteel is voor de goede werking van een democratie, worden essentiële documenten in deze sector telkens weer geheim gehouden. Dat begon in ons land met de akkoorden tussen België en de V.S. over het Congolese uraniumerts en dat is vandaag nog altijd niet beter. Vraag maar eens kopie van de inventaris van het nucleair afval of de conventies tussen Electrabel en Niras. “Vertrouwelijk”, klinkt het dan. Krijgt het parlement enig document van onze overheidsinstantie die toeziet op nucleaire provisies ? Neen. Electrabel heeft alle documenten, want ze hebben drie mensen van dochterbedrijf Synatom in het toezichtcomité! En ga zo maar door. In geen enkele sector worden parlement, pers en burgers zo op een afstand gehouden. Er wordt dan om de zoveel jaar wel een openbaar onderzoek over één of ander nucleair plan gehouden om toch de indruk te wekken dat de burgers mee beslissen, maar nog nooit hebben zo’n consultaties tot belangrijke beleidswijzigingen geleid. In Japan heeft de nucleaire sector in het verleden meermaals essentiële informatie voor de burgers achtergehouden. Tot slotte: Euratom, de “Europese Gemeenschap voor Atoomenergie”, een andere promotor van kernenergie. Het Europees Parlement heeft de laatste jaren haar macht heel sterk vergroot en beslist nu samen met de Commissie en de Raad mee over nagenoeg alles. Alles, behalve.. Euratom. Daar wordt het parlement en dus de burger buitengehouden. De nucleaire sector : een staat in de staat? Het klinkt zwaar, maar het is ook zo. Conclusie : kernenergie is niet alleen inzake veiligheid en afval intrinsiek problematisch, maar weerstaat ook de toets van de democratie niet. De vraag is bijgevolg niet alleen of onze samenleving de risico’s van kernenergie aanvaardt. De vraag is ook of we nog willen weten van een sector die zich systematisch onttrekt aan elementaire regels van transparantie en democratie. 

14 maart 2011