Klimaatakkoord in Parijs: na de adrenaline, burgerlijke ongehoorzaamheid in 2016?

16 december 2016 - gepubliceerd op website Mo*

Het was een onverwacht succes: op zes december waren we met meer dan 10.000 klimaatstappers in Oostende. Terwijl de mobilisatie in de nasleep van de aanslagen in Parijs verwarrend was: eerst een klimaatmars in Parijs, dan niet, dan in Brussel, toch niet, in Oostende? Ja, euh.. neen. ! Dan toch ja. Je zou voor minder thuisblijven. Maar dat deden dus die duizenden mensen niet. Ze kwamen naar Oostende: tieners, twintigers, ouderen die er bij waren op de grote vredesbetogingen in de jaren ’80, een mix van generaties. Het was indrukwekkend. Ik voelde heel veel bewogenheid en gedrevenheid, en ook woede en verontwaardiging. Want het ging bij veel mensen om meer dan om een actiedag voor een heel stevig klimaatakkoord. Het was voor velen ook een antwoord op de schokkende beslissingen van onze regeringen de weken voordien: groen licht voor de levensduurverlenging van Doel 1 & 2, goedkeuring van Uplace en zes jaar wachten op een Belgisch klimaatakkoord. Schokkend. Wat verder nog opviel, was de puike organisatie van de Klimaatmars, het werk van een vrijwilligersorganisatie, Climate Express. Dat verdient alle respect en geeft hoop. In de Morgen[1] had Barbara Debusschere al eerder de zaken helder gesteld: “Misschien kijken de beleidsmakers daarom beter eens goed naar de klimaatactivisten die ondanks de beperkende veiligheidsmaatregelen massaal en op alle mogelijke manieren unisono hun stem laten horen. Mochten onze politici nog maar de helft van hun vuur, creativiteit, doorzettingsvermogen en solidariteit aan de dag leggen, dan zou een billijke groene werelddeal binnen handbereik liggen.”

Van Oostende naar Parijs en de COP21, waar een historisch akkoord gesloten werd. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid wordt een proces in gang gezet waarbij alle landen een inspanning moeten doen om de klimaatverstoring te stoppen. Hoe snel dat proces zal lopen, is nog niet duidelijk. Dat wordt de inzet van opvolgmomenten die voorzien worden. De strijd gaat dus overal ter wereld verder, maar kreeg in Parijs wel een heel stevige dosis adrenaline. Er is geen weg terug. We gaan naar een wereld zonder fossiele energiebronnen. Tegen wanneer? Dat zal de uitkomst zijn van grote maatschappelijke strijd. Het akkoord geeft de civil society de tools om die strijd aan te gaan. Klimaatadviseur Serge De Gheldere zei het in de Tijd van 15 december zo: “Wie niet mee aan boord is met de omschakeling die in Parijs in gang is gezet, wordt het volgende Kodak.”

Sommige klimaatactivisten waren ontgoocheld over het resultaat van de COP21 en dat is ook begrijpelijk. De wetenschappelijke rapporten zouden moeten leiden tot veel grotere stappen. Als je echter in eigen land kijkt hoe moeizaam het op vlak van energie- en klimaatbeleid gaat, is dat niet verwonderlijk. Zoals hier in Vlaanderen sommige politici al jaren op de rem staan omdat ze voorrang geven aan bepaalde deelbelangen of de korte termijn, waren er ook in Parijs landen die heel hard op de rem staan. Een akkoord vergde de consensus van iedereen. Die is er dus nu en dat heeft een gigantische impact. Laten we het vanaf nu maar altijd over overal zeggen: Joke Schauvliege, Geert Bourgeois, Marie-Christine Marghem.., de speeltijd is uit. We zitten in een nieuw tijdperk, stop met achterhoedegevechten en steek meer dan een tandje bij. De “shift” was al gestart. Zeker op vlak van energie was er de laatste jaren een stevige versnelling. Zo was vorig jaar meer dan de helft van de nieuw geïnstalleerde elektriciteitscapaciteit gebaseerd op hernieuwbare energiebronnen. Parijs heeft die shift bevestigd en zal die versnellen.

Wat moet volgende jaren de strategie van de civil society zijn? Hoe de inzet, motivatie en energie van die meer dan 10.000 betogers in Oostende en de vele andere transitiebouwers bundelen en laten uitkristalliseren in maatschappelijke vooruitgang? Het is een vraag die de volgende weken en maanden op tal van plaatsen druk zal bediscussieerd worden. Ik doe hier een korte bijdrage aan het debat.

De energietransitie moet natuurlijk ook van onderuit opgebouwd worden. Energiecoöperaties, gemeenschappelijke stadstuinen, nieuwe vormen van deeleconomie.., er bewoog de laatste jaren al veel en Oostende en Parijs gaan dat hopelijk nog versnellen. Parijs legitimeert dit ook. Laten we nog meer dan vroeger respect en steun voor deze vele initiatieven vragen. Ze vormen kernpunten van de transitie. Parijs illustreerde ook het belang van gemeenten en steden. Daar slaagt men er sneller in consensus te vinden dan op niveau van gewesten en landen. In Parijs engageerden zich begin december burgemeesters van 1000 grote steden om tegen 2050 voor 100% hernieuwbare energie te gaan. Tal van steden en gemeenten, ook in ons land, engageren zich via het Europees Burgemeestersconvenant voor een stevig klimaatbeleid. Die stedelijke dynamieken kunnen de volgende jaren voor heel boeiende ontwikkelingen zorgen. Hoe belangrijk die lokale en regionale initiatieven ook zijn, er blijven natuurlijk heel belangrijke hefbomen op Vlaams, federaal en Europees niveau bestaan. Gaat de Vlaamse regering de windenergie verder laten inpalmen door grote privébedrijven of krijgen echte burgercoöperatieven de voorrang? Gaat de federale regering eindelijk komaf maken met het krankjorumbeleid op vlak van bedrijfswagens of niet? Dat zijn geen neutrale beleidsopties, maar politieke keuzes. Keuzes die winnaars en verliezers creëren. Waarbij degenen die zouden kunnen verliezen, zich uiteraard zullen verzetten. Dit soort keuzes worden dus niet gemaakt op niveau van een wijk of dorp, zelfs niet op het niveau van steden als Gent, Antwerpen of Brussel.  Daarin verandering brengen vergt brede actie en mobilisatie van oude en nieuwe actoren in het middenveld. Dat vergt zowel formeel overleg als actievoeren. De ene keer zullen middenveldactoren stevig overleggen op een kabinet, een andere keer zullen (andere) actoren dat kabinet blokkeren.

De laatste jaren staken sommige actoren in de civiele samenleving veel tijd en energie in overleg- en adviesorganen. Straks komen er nieuwe uitdagingen op ons af. De regeringen zullen het middenveld vragen mee te werken aan een klimaatplan of -pact. Natuurlijk kunnen we niet afwezig zijn. Maar met Parijs & Oostende in het achterhoofd moeten er uiteraard duidelijke randvoorwaarden gesteld worden. We gaan toch geen klimaatplan of -pact goedkeuren als de regering tegelijkertijd volop doorgaat met Uplace, Oosterweel en een beleid dat Vlaanderen verder wil uitbouwen als logistieke draaischijf? Gaan we groen licht geven voor een plan met mooie woorden over 2030 of nog verder in de toekomst, dat regeringen tot niets verplicht? No way, hoop ik. Er is iets gebroken, toch bij mij. Uplace, Essers, Oosterweel, de verlenging van de levensduur van Doel 1 & 2, en daar bovenop nog de arrogantie van sommige ministers die zich geen moer aantrekken van internationale wetenschappelijke rapporten over de staat van de planeet, laat staan van de vele constructieve en positieve voorstellen uit de civiele samenleving: het is me echt teveel. Als dat hun houding is, dan is dat het teken dat ze het niet begrijpen of willen begrijpen en moet de druk verhoogd worden. Waarbij we bij het andere been van ons tweeluik zitten, actie.

 

Ik las de laatste weken op de sociale media nogal eens het woord “burgerlijke ongehoorzaamheid”. Begrijpelijk, en terecht. Er lijkt me nood aan zowel een bredere mobilisering als een verdieping en radicalisering van acties. De klimaatmars in Oostende ging heel breed, was niet radicaal en een schot in de roos. Laat ons dat maar afwisselen met kleinere, stevigere acties, ook al ligt de drempel voor participatie daar hoger. Met, in het kader van een uitgekiende aanpak, ook acties van burgerlijke ongehoorzaamheid. Eigenlijk moeten we ons allemaal de vraag stellen: “Wil ik me in 2016 laten oppakken door de ordediensten in het kader van een actie om onze planeet te redden en te werken aan een duurzame transitie? Wil ik daarvoor een nachtje in de cel doorbrengen?” Mijn antwoord staat vast: ja. Mits het gaat om een zinvolle, geweldloze actie in het kader van een slimme strategie. Laat ik maar direct een voorbeeld geven. Natuurpunt en Wouter Deprez zouden enkele tientallen mensen kunnen mobiliseren om de toegang tot een Vlaams transportbedrijf te blokkeren. Waarna de politie die actievoerders zal oppakken. En de week nadien staan er weer enkele tientallen. Die weer opgepakt worden. En zo gaan we een tijd door. Onmogelijk? Ik wil er in geloven. Laten we niet vergeten dat het algemeen stemrecht en andere basisrechten ook niet verworven werden door een paar speelse acties. Dat vergde jarenlange mobilisatie en actie, een uitgekiende strategie, inzet en doorzettingsvermogen. Ik denk dat dit vandaag allemaal aanwezig is in de samenleving. Het komt er op aan dat enkele mensen de machinerie in gang zetten. Dat er zich een netwerk vormt, met een kleine, sterke structuur en daarrond veel tijdelijke, opduikende en verdwijnende groepen en actoren. Een sociaal “smart grid” dus, duurzaam én wendbaar, herkenbaar én onvoorspelbaar, met bekende en met onbekende Vlamingen.

Het worden dus boeiende tijden. Oostende en uiteraard vooral COP21 zijn echt wel cesuren. Of je straks als beleidsmedewerker van een NGO onderhandelt met een kabinetsmedewerker over een nieuw decreet windenergie, met de buren werkt aan een gemeenschapstuin of als actievoerder door de ordediensten opgepakt wordt bij een manifestatie, denk er maar aan: de geschiedenis staat aan onze kant. Het klimaatakkoord van Parijs heeft dat bevestigd en duwt “hen” in het defensief. 2016 kan een heerlijk kanteljaar worden.



[1]             De Morgen, 30 november 2015.