Kris Peeters en het Straussdilemma
Ik ben jaren gek geweest van de opera’s van Richard Strauss, maar de liefde is al een tijdje bekoeld. Der Rosenkavalier is me te somptueus en stroperig, Ariadne auf Naxos een half uur te lang en Elektra te wreed, om het bij die drie te houden. Maar politici zouden ze absoluut moeten zien. Ze behandelen immers dezelfde boeiende vraag. Hoe leven en overleven in een plots veranderende context? Verraad je je eigen zelf en je eigen initieel project als je, onder invloed of druk van de omstandigheden, een nieuwe richting inslaat? Minister-president Kris Peeters staat nu voor dit dilemma. Houdt hij de koers die hij enkele jaren geleden koos aan, of wendt hij radicaal de steven? Eric Van Rompuy en Wouter Beke lijken dat gedaan te hebben. Ze hebben jarenlang kameraadschappelijk met Bart De Wever opgetrokken. Ze hebben de NVA binnengehaald om paars te breken en terug aan de macht te komen. Zowel Van Rompuy als Beke deden in enkele interviews net voor de zomervakantie enkele heel belangrijke verklaringen. Voor het eerst namen ze 200% afstand van de NVA. Neen, de CD&V wil niet het einde van het land. En ja, het project van NVA bedreigt de welvaart van de Vlamingen. Meer nog, de federale regering – onder leiding van een PS-politicus! – is volgens Van Rompuy zeer goed bezig. Daarmee lijkt de CD&V, of toch een deel ervan, de noodzakelijke stap gezet te hebben om zich te onttrekken aan het gezag van de NVA en zelfbewust een eigen project uit te stippelen, duidelijk verschillend van dat van de NVA. Dat verschilt op drie wezenlijke punten van dat van de NVA. De CD&V is tegen de splitsing van België, verdedigt het sociaal overleg en verzet zich tegen een politiek stelsel waar boudweg meerderheid tegen minderheid geregeerd wordt, het model waar De Wever van droomt.
Minister-president Kris Peeters lijkt nog niet mee en houdt het bij het oude verhaal. Het enige dat in zijn toespraak op 11 juli kwam bovendrijven, was geweeklaag over het feit dat de federale regering Vlaanderen niet meer inspraak gunt in de Europese besluitvorming. Een calimerospeech à la De Wever, terwijl niemand kan winnen tegen De Wever als het erop aan komt de grootste calimero te zijn. Hebt u Kris Peeters ooit iets horen positiefs zeggen over de federale regering? Wel neen, het is het omgekeerde. Deze week nog viel hij de federale regering keihard aan omdat Eerste minister Di Rupo had durven herhalen wat twee parlementaire commissies en tal van experts al jaren vragen: een splitsing tussen spaar- en zakenbanken. Minister-president Peeters zaagt ook al maanden dat de federale regering treuzelt met de staatshervorming en hem onvoldoende informatie doorstuurt. Waarmee hij de analyse van De Wever perfect bevestigt: die federale regering werkt niet goed en respecteert de deelstaten niet. Of wanneer heeft Kris Peeters de zesde staatshervorming eens lof toegezwaaid? Nota bene ook het werk van de voorzitter van zijn partij. Peeters klaagt al een jaar dat de uitvoering ervan niet snel genoeg gaat en dat er dringend een zevende staatshervorming moet komen, opnieuw een geschenk aan de Wever die zijn analyse bevestigd ziet door de Minister-president himself. Terwijl iedereen weet dat het al een huzarenwerk is om al het wetgevend werk van de zesde staatshervorming tegen 2014 af te werken en het dan nog vele jaren zal duren om de overheveling te implementeren. Maar toch vraagt Peeters al om een zevende staatshervorming. Daarmee reduceert hij zich tot wegbereider en facilitator van De Wever.
Laten we even kijken hoe eerste minister Jean-Luc Dehaene het in 1995, na de vierde staatshervorming, aanpakte. Hij liet in het nieuwe regeerakkoord inschrijven dat de vierde staatshervorming moest uitgevoerd worden en dat de Senaat dat zou opvolgen en evalueren. Wat meteen betekende dat er in de nieuwe legislatuur geen staatshervorming zou komen. Een communautaire pauze dus. Op de vele parlementaire vragen over de staatshervorming in die vier jaar verwees Jean-Luc Dehaene systematisch naar dat zinnetje, waarna hij over ging tot zijn politieke agenda (en niet die van de oppositie). Leiderschap heet dat, niet?
Kris Peeters staat dus voor een dilemma, net zoals de helden in de opera’s van Strauss. Die krijgen ook afschuwelijke dilemma’s op hun weg. De wereld rond hen is veranderd en wat nu? Een andere houding aannemen en mezelf verraden of door een transformatie heen mezelf heruitvinden? De context waarin Kris Peeters functioneert is veranderd. Het is niet meer die van 2004-2009, ook niet die van een jaar geleden. Er is een fundamentele cesuur: Bart De Wever is “god”, de NVA dreigt de CD&V te kanabaliseren en er is een politiek akkoord over een zesde staatshervorming. Zolang Peeters blijft zagen voor een zevende staatshervorming en de confrontatie aangaan met de federale regering, helpt hij de NVA aan een klinkende overwinning in 2014. Als Peeters integendeel het duo Van Rompuy-Beke volgt en een eigen wezenlijk verschillend traject uittekent richting 2014, zullen NVA & friends hem aanvallen en brandmerken als Belgicist en meer van dat liefs. Een dilemma voor Peeters. Als Kris Peeters hoopt om na 2014 nog een rol te spelen in een Vlaams politiek project, zou hij wel eens geen andere keuze kunnen hebben dan vandaag voluit te gaan voor een divers Vlaanderen waar minderheden hun plaats krijgen, voor een Vlaanderen dat het middenveld koestert en voor een samenwerkingsfederalisme.
Terug naar Richard Strauss. In der Rosenkavalier nemen Octavian en de Feldmarschallin een moedige en radicale beslissing en slaan elk een nieuwe weg in. Strauss laat ze als beloning meezingen in een van de mooiste finales uit de operageschiedenis. Baron Ochs begrijpt echter maar niet dat de wereld rond hem veranderd is en zijn koppigheid contraproductief is. De straf volgt dan ook. Geen enkel ander operapersonage werd ooit zo genadeloos uitgejouwd en belachelijk gemaakt. Politiek vertaald heet dat “een historische verkiezingsnederlaag.”