Radioactief afval, van de Kempen tot Kirgizië

Opiniestuk in de Morgen van 6 april 2011

In plaats van geld te verdienen aan radioactief afval, zouden ons land beter haar expertise inzetten om de vele nucleaire storten in de wereld te gaan opkuisen.

“Misschien lukt het dit jaar, een trektocht in de Ferganavallei, ik droom er al jaren van.” Ik zag pretlichtjes in haar ogen. Het moet daar wel heel mooi zijn. De Ferganavallei ligt grotendeels in Oezbekistan en een stuk in Kirgizië en Tadzkjistan. Als die regio wat zou doen aan de politieke spanningen, zou het een toeristische topregio kunnen worden. Ik dacht hieraan toen ik las dat de Verenigde Naties dringend een expert zoeken voor “Capacity building in radioactive waste management” voor de Ferganavallei. Dertig jaar lang werd daar uranium ontgonnen en de afvalbergen zorgen voor grote problemen voor het milieu en de volksgezondheid. Er wonen 12 miljoen mensen in de regio. Immense radioactieve terreinen zijn er vaak zelfs niet afgeschermd voor omwonenden. Maar die landen hebben nauwelijks nucleaire experts, laat staan de nodige budgetten om de rommel te saneren. De UNDP, één van de agentschappen van de VN, wil nu het probleem aanpakken. Fergana is trouwens geen alleenstaand geval. Ook in landen als Niger en Congo heeft de ontginning van uraniumerts voor zware vervuiling gezorgd. Ligt hier geen taak voor ons land? Met al zijn nucleaire kennis en expertise en met al zijn geld (we zijn en blijven één van de rijkste landen ter wereld). Hebben we trouwens niet iets goed te maken ? Zonder het uraniumerts uit Belgisch Congo hadden Hiroshima & Nagasaki dat onnoemlijke leed niet gekend.

Terug naar onze nucleaire black points. Er zijn wel eens een paar nucleaire experts naar ondermeer Kirgizië gestuurd, maar de nucleaire sector heeft hier nooit echt aandacht aan besteed. Terwijl ze wel kunnen als ze willen. Terwijl je in deze sector echt wel doorzetters hebt. Meer dan tien jaar heeft de nucleaire sector gelobbyd om buitenlands radioactief afval te mogen invoeren om het hier te verwerken. Dat brengt geld op. En nu is het eindelijk prijs: Belgoprocess kreeg groen licht van de federale regering om 120 ton uit Duitsland in te voeren. Mooi contract. Gaat om veel meer geld dan dat contractje van de VN in de Ferganavallei. Werd hierover een parlementair debat gehouden? Neen. Meer nog, niemand vond het zelfs de moeite om dit officieel mee te delen. We vernamen het via “een lek in de pers”. Maar u hoeft zich geen zorgen te maken over uw veiligheid, beste lezer, er zijn geen veiligheidsrisico’s, zeggen alle experts. Dat afval wordt even verwerkt en keert dan terug naar Duitsland. In 1988 zette een groot internationaal schandaal met nucleair afval België en Duitsland op hun kop. De Kamer richtte zelfs een parlementaire onderzoekscommissie op. Maar dat is vergeten en vergeven en “de situatie vandaag is helemaal niet te vergelijken met die van toen”, hoor ik onze ministers al antwoorden. Dat ons land straks de draaischijf kan worden van nucleaire afvalstromen in Europa is geen punt voor hen. Vertrouw de experts. 

Een sleutelelement om dat laatste te begrijpen dook onlangs op in een opiniestuk van Filip Van den Abeele, expert wetenschap bij de VRT (31 maart, De Morgen). Hij schreef dat elektriciteitsproducenten de risico’s van een kerncentrale berekenen “en de maatschappij moet daarmee leren leven.” Al de rest deed hij af als “emotie”. Ik dacht even dat De Morgen een tekst uit de jaren ’50 gepubliceerd had. Toen de ingenieurs en wetenschappers in deze sector carte blanche kregen. Moet onze samenleving het aan wetenschappers en ingenieurs overlaten welke risico’s we aanvaarden en welke niet? Heeft de democratie zich niet uit te spreken over technologische ontwikkelingen? Natuurlijk hebben ingenieurs en wetenschappers hun stem in deze debatten, maar waarom ethici of artsen niet? Een samenleving beslist over fundamentele en verstrekkende keuzes als kernenergie toch maar na een rijk debat en participatie van alle betrokkenen? Is die vraag ingegeven door emotie? Of door democratische burgerzin? 

Terwijl de nucleaire sector straks zijn omzet ziet stijgen dankzij de verwerking van Duits radioactief afval, blijven er in de Ferganavallei kinderen spelen op nucleaire storten. Daar word ik intriest van, en boos. Maar dit soort emoties zijn volgens onze nucleaire experts misplaatst en niet terzake.

Luc Barbé
Auteur van het internetboek “Kernenergie in de Wetstraat”