Wozzeck op Lampedusa

opiniestuk in de Morgen, 11 mei 2011

Europa en de 27 lid-staten kijken de andere kant op terwijl in de Middellandse Zee Libische vluchtelingen verdrinken als ratten. Luc Barbé heeft zelden zoveel schaamte gevoeld als Europeaan.

Het is niet de meest bekende scène uit de opera, maar ik dacht er onmiddellijk aan toen ik op de radio het nieuws hoorde over de Afrikaanse bootvluchtelingen. Hun boot was in de Middellandse Zee in nood, maar werd aan zijn lot overgelaten door voorbijvarende schepen. Gevolg: 63  doden en 9 overlevenden. In de voorlaatste scène van Wozzeck van Alban Berg wandelen de kapitein en de dokter langs een vijver.  “Hoor, net alsof er iemand aan het verdrinken is”, zegt de dokter. Een juiste inschatting: het gaat om de arme soldaat Wozzeck. De kapitein en dokter vinden het maar een sinister boeltje, halen geen hulp en wandelen gauw door. Wozzeck sterft.  
Het VN-vluchtelingenagentschap  UNHCR zegt dat de laatste tijd wel 800 mensen die Libië ontvluchtten op zee verdronken zijn. Het gaat veelal om vrouwen en kleine kinderen die uit levensbehoud het land ontvluchtten. Er zijn ook mensen uit de oorlogsgebieden Somalië en Eritrea bij. Ze vluchten op gammele bootjes. Geraken die in nood, dan varen andere boten wel eens voorbij, zegt het UNHCR. Terwijl je toch mag verwachten dat die boten hen bijstand verlenen. Niet dus. De kapitein en de dokter wandelden verder langs de vijver en Wozzeck verdronk. De zee tussen Libië en Lampedusa wordt een heuse Golf van Wozzeck. Zelden heb ik me als Europeaan zo ongemakkelijk gevoeld, zo geschaamd.  We weten dat er in Libië mensen in nood zijn. We weten dat ze hun luttele spaarcentjes zullen weggeven om desnoods met een louche kapitein en een gammele boot de gok naar de vrijheid te wagen. Liever de onzekerheid van de vlucht over zee dan de zekerheid van de bommen en beulen van Khadafi.  Dus vlucht je.  Wil dat zeggen dat we de deuren van Europa moeten openzetten en alle vluchtelingen van heel de wereld moeten binnenlaten? Neen, natuurlijk niet.  Maar als Khadafi zijn eigen mensen bombardeert, dan weet je toch dat er vluchtelingen zullen zijn. Dan moeten de Europese Commissie en de 27 lid-staten toch wakker worden, een noodplan maken, in actie schieten. Dan moeten ze  luisteren naar het hulpgeroep van de Wozzeck’s voor de kust van Lampedusa en hen uit het water halen.  We hebben als Europa middelen genoeg om die mensen te helpen.  Maar we kijken weg, we helpen niet. Sterker nog,  onze regeringsleiders maken hevig ruzie of die stakkers die de overtocht toch overleven in de Europese Unie mogen rondreizen en of het Schengenverdrag niet moet bijgespijkerd worden en dies meer.  Anders gezegd: als er toch een halfdode Afrikaan aanspoelt op onze kusten, wie draait dan op voor de kosten? Dat is hun eerste zorg. Wie dacht dat “Europa” veel meer was dan “de Europese Unie van de Kamers van Koophandel”, dat “Europa” op de eerste plaats een project van vrede, solidariteit en menselijke waardigheid was, kwam nog eens bedrogen uit. En dan is men verwonderd dat de legitimiteit van Europa als een steen naar beneden valt? Dat kiezers van Finland tot Hongarije stemmen voor populisten en nationalisten? Als Europa en haar 27 lid-staten hun koers niet snel bijsturen, worden de Europese verkiezingen in 2014 een spetterend feest voor de nationalisten en populisten en dreigt het Europese project helemaal stil te vallen.

Er is nochtans een ander Europa. Dat van Igor, de jonge man uit de film  “La Promesse” van de gebroeders Dardenne. Igor weet dat zijn vader een louche mensenhandelaar is en Assita, een jonge Afrikaanse vrouw,  wil verkopen aan een prostitutienetwerk. Blijft Igor  loyaal aan zijn vader of brengt hij Assita op de hoogte? Het dilemma kwelt hem verschrikkelijk.  Igor plaatst uiteindelijk menselijkheid boven de relatie met zijn eigen vader. Hij zegt neen tegen de instructie van de vader en ja aan het  morele appel van iemand buiten de familie en de vriendenkring. Hij verandert het lot van een mens.  Igor heeft daarbij geen enkele garantie dat Assita voor hem iets kan terugdoen. Igor heeft geen houding van “voor wat, hoort wat”. Het gaat niet om eigenbelang,  maar om een belangeloze, diep humane daad.  Natuurlijk pleiten de gebroeders Dardenne er niet voor om onze sociale zekerheid te vervangen door een 19de eeuwse “caritas”. Solidariteit veranker je in een samenleving met wetten en structuren, dat staat buiten kijf. Maar daarmee alleen kom je er natuurlijk niet. Er zijn telkens weer momenten in een mensenleven waarop iemand in nood appel doet op onze generositeit, op een “zomaar-gebaar”. Je kan dan net zoals de kapitein en de dokter in “Wozzeck” gauw voorbijlopen. Of zoals Igor de kwetsbare mens prioritair stellen en hem of haar redden.  Vandaag lijken de Europese instanties en nationale regeringen vol te lopen met kapiteins & dokters uit “Wozzeck”  en worden de Igors  blijkbaar opzijgeschoven. Een macaber vooruitzicht, een stap terug in wat nog altijd het meest humane vooruitgangsproject ter wereld is.  We hoeven dat als burgers niet te dulden. Laten we van Europa een project van en voor mensen maken.  Een project dat meer is dan een vrijhandelszone. Dat hoop en perspectief  biedt aan mensen en landen in nood. Waar eerste ministers de evolutie van de mensenrechten in de wereld belangrijker vinden dan de evolutie van de beurskoersen. Een Europa waar een premier of minister op een persconferentie zegt: “Het is heel nipt geweest, want de boot maakte al zwaar water, maar onze hulpdiensten hebben de 72 vluchtelingen kunnen redden.  Ik ben daar als Europeaan heel fier op.”